-
1 gauw
♦voorbeelden:1 ga zitten en gauw een beetje • sit down and hurry up about it!/and make it snappy!ga nu maar gauw • off you go now!dat heb je gauw gedaan, dat is gauw • that was quick (work)ik zal maar gauw even gaan • I'll just/'d better go quicklyik zou maar gauw een jurk aantrekken • (if I were you) I'd just slip into a dresshij wist niet hoe gauw hij er vandoor moest gaan • he couldn't get away quick enoughII 〈 bijwoord〉2 [gemakkelijk] easily♦voorbeelden:ik merkte al gauw dat … • I soon noticed that …hij had er al gauw genoeg van • he had soon had enough (of it)hij zal nu wel gauw hier zijn • he won't be long nowdat zou ik zo gauw niet weten • I couldn't say offhand2 ik ben niet gauw bang, maar … • I'm not easily scared, but …gauw vuil worden • get dirty easilydat kost al gauw ƒ100 • that can easily cost 100 guildersdie zal ik ook zo gauw niet meer uitnodigen • I won't invite him/her againzo gauw ik iets weet, zal ik je bellen • as soon as I hear anything I'll ring you -
2 werk
2 [plaats] work♦voorbeelden:het betere werk • the right thingzijn werk goed/slecht doen • make a good/bad job of one's workhet grote werk • the big jobgeen half werk doen • not stop at half measures, go the whole hogze houden hier niet van half werk • they don't do things by halves heredat is een heel werk • it's quite a joblos werk hebben • have a casual jobhet is onbegonnen werk • it's a hopeless taskpublieke werken • public workshet vuile werk opknappen (voor iemand) • do the dirty work (for someone)aangenomen werk • contract workeen nieuwe fabriek geeft werk aan 250 mensen • a new factory provides jobs/work for 250 people(vast) werk hebben • have a regular jobhet is zijn werk • it's his businesshij kan het werk niet aan • 〈 te zwaar〉 he isn't up to his work; 〈 te veel〉 he's up to the neck in workveel werk maken van de aankleding van zijn huis • take great pains over the furnishing of one's houseiemand werk opdragen • give someone a task(op school) werk opgeven • give an assignmentwerk zoeken • look for work/employment〈 figuurlijk〉 heb je altijd zo lang werk met het eten klaarmaken • do you always take so long preparing dinner/breakfast/ 〈enz.〉aan het werk gaan • set to workaan het werk houden • keep goingiedereen aan het werk! • everybody to their work!iemand aan het werk zetten • put someone to workhard aan het werk gaan • set to work at full tilt〈 figuurlijk〉 er is werk aan de winkel • there's work to be done, there's a lot to do/to be doneer is weinig werk in de bouw • work is slack in the building tradehoe gaat dat in z'n werk? • how is it done?werk in uitvoering • road workshoe is dat allemaal in zijn werk gegaan • how did it all come abouthet ging allemaal zo razendsnel in zijn werk • it was all such very quick workonder het werk mag er niet gerookt worden • smoking is forbidden at work/during working hourste werk stellen • employ, set to workheel behoedzaam te werk gaan • go very carefullyimpulsief te werk gaan, oneerlijk te werk gaan • act on impulse, act unfairlyieder ging op zijn eigen manier te werk • each took his/her own linezonder werk zitten • be out of work/unemployedniet op zijn werk komen • fail to turn up for work/dutywerk van iemand maken • play up to someonewerk van iets maken • do something about something; take action; 〈 sterker〉 put some work into something; 〈 klacht indienen〉 complain about somethingze wilden er geen werk van maken • they didn't want to take the matter in handalles in het werk stellen • make every effort to, strain every nerve (to), leave no stone unturneddat is geen werk • that's unfair -
3 achter
achter1〈 bijwoord〉1 [aan de achterkant] behind ⇒ at the rear/back3 [in achterstand] behind(hand)4 [aan het eind] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:achter in de tuin • at the bottom of the gardenachter op het schip • astern〈 sport〉 achter staan • be behind/trailingvier punten achter staan • be four points down————————achter2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot plaats] behind ⇒ at the back/rear of2 [met betrekking tot tijd] after♦voorbeelden:achter het huis • behind/at the back of the housezet een kruisje achter je naam • put a tick against your namehij bleef achter een spijker hangen • he got caught on a nailachter zijn typemachine/computer • at his typewriter/computerachter je! • behind you!zij sloot de deur achter mij • she shut the door behind/after me2 achter elkaar • one after the other, in succession, in a row¶ achter iets komen • find out about something; 〈 met betrekking tot een raadsel〉 get to the bottom of somethingachter iemand staan • stand behind someoneachter iets staan • approve of something, back somethinger zit/steekt meer achter • there is more to iteindelijk ben ik er achter! • 〈 met betrekking tot een raadsel〉 at last I've got to the bottom of it; 〈 heb ik er slag van〉 I've got the hang/knack of it at last -
4 kwaad
kwaad1〈 het〉♦voorbeelden:hij doet geen vlieg kwaad • he wouldn't hurt a flyvan geen kwaad weten • be completely innocentik zie daar geen kwaad in, daar steekt geen kwaad in • I don't see any/there's no harm in thatvan kwaad tot erger vervallen • go from bad to worsekwaad stichten • do harm/damagehet kwaad was al geschied • the damage had already been donedat kan geen kwaad • it can't do any harmzij bedoelt daar geen kwaad mee • she doesn't mean any harmvan twee kwaden de minste kiezen • choose the lesser of two evils————————kwaad23 [boos] angry♦voorbeelden:het was lang niet kwaad • that wasn't (at all) badhet te kwaad krijgen • be overcome (by); 〈 emoties〉 break down; 〈 in 't nauw gedreven〉 be hard pressed2 ze bedoelde er niets kwaads mee • she meant no harm/offencehet is niet kwaad bedoeld • that isn't/wasn't meant badlyzich kwaad maken, kwaad worden • get angryiemand kwaad maken • make someone angryhij wordt snel/niet snel kwaad • he has a quick/slow tempervreselijk kwaad • hopping madkwaad zijn op/om iemand/iets • be angry at/with someone/at/about something¶ aan hem heb je een kwaaie • he's a nasty/ugly customerII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:hij is de kwaadste niet • he's not a bad guy -
5 opnemen
2 [op zich nemen] take on3 [weer opvatten] resume4 [laten afschrijven] withdraw5 [beoordelen] take6 [opvatten] take8 [nauwkeurig opmeten] measure (up)10 [weghalen] take/pull/tear up17 [opvegen] mop/wipe up♦voorbeelden:het vloerkleed opnemen • take up the carpet4 ƒ200,- opnemen • withdraw Dfl200,-een lening opnemen • take out a loaneen snipperdag opnemen • take the/a day offiets goed opnemen • take something wellhoe zou hij het opnemen? • how would he take it?iets hoog opnemen • not take kindly to somethingiets verkeerd opnemen • take something the wrong way7 iets goed opnemen • take a good look at/stock of somethingiemand nauwkeurig opnemen • observe/look at someone closelyiemand onderzoekend opnemen • scrutinize someonescherp/wantrouwend opnemen • eye sharply/keenly/suspiciouslyzij nam hem op van top tot teen • she looked him up and downop de band opnemen • tape, recordop de video opnemen • (video-)recordde tijd opnemen (van) • time a personin de stukken/notulen opnemen • enter in the documents/minutesnieuwe woorden opnemen in een woordenboek • enter new words in a dictionarylaten opnemen in een ziekenhuis • hospitalizeiets niet opnemen • leave out, omiteen clausule in een contract opnemen • insert a clause in a contractin het ziekenhuis opgenomen worden • be admitted to hospitalopnemen in een catalogus • put in a cataloguenamen in een lijst opnemen • include names on a list, list namesopnemen onder de rubriek …/in een rubriek • include under the heading …/in a columniemand als lid in een club opnemen • admit someone as a member of a club15 hij neemt alles heel snel/gemakkelijk op • he's very receptive/quick on the uptakeiets goed in zich opnemen • take something in18 deze spons neemt veel water op • this sponge takes up a lot of water/is very absorbenthet tegen iemand opnemen • take someone onhij kan het tegen iedereen opnemen • he can hold his own against anyonehet tegen anderen moeten opnemen • have to compete against othershet voor iemand/iets opnemen • make a stand for someone/something, speak/stick up for someone/something -
6 weg
weg1〈de〉4 [doortocht] way♦voorbeelden:de grote weg • the main road, the motorwayeen kortere weg nemen • take a short cutopenbare weg • public highway/roadop de rechte/goede/verkeerde weg zijn • be on the right/wrong trackeen weg aanleggen • build a roadde weg afsnijden voor (onderhandelingen) • shut the door on (negotiations)de weg effenen voor iemand • pave the way for someonezijn eigen weg gaan • go one's own wayde weg weten • know the wayiemand de weg wijzen • show someone the wayaan de weg naar Delft • on the road to Delftflink aan de weg timmeren • be busy creating a distinct profile for oneselfzich op weg begeven • set/start outop weg gaan • set off (on a trip), set out (for), godat is de kortste/zekerste weg • that is the quickest/surest waylangs deze onsympathieke weg • even though I don't like this meanszich van slinkse wegen bedienen, slinkse wegen gaan • use devious ways and meansnieuwe wegen openen voor de handel • open new channels for tradenog een lange weg voor zich hebben/te gaan hebben • have a long way to go4 iemand de weg afsnijden • cut someone off, block someone's wayzich een weg banen • work/edge one's way through; 〈 met meer kracht〉 force/fight one's way through; 〈 in de wereld〉 carve one's (own) way (in the world)met zijn tijd/geld geen weg weten • not know what to do with one's time/money(iemand) in de weg staan • stand in someone's/the wayiemand iets in de weg leggen • put something in someone's way(voor) iemand uit de weg gaan • keep/get out of someone's way, avoid someoneproblemen uit de weg ruimen • get rid of/eliminate problemsiemand uit de weg ruimen • eliminate someone, get rid of someoneeen misverstand uit de weg helpen • clear up a misunderstanding————————weg2〈 bijwoord〉1 [afwezig; niet te vinden] gone2 [verrukt] crazy3 [verwijderd] away♦voorbeelden:de sleutel/de pijn/haar geld is weg • the key/pain/money is goneweg wezen! • 〈 plaats buiten〉 (let's) get away from here!; 〈 plaats binnen〉 (let's) get out of here!weg met … • away/down with …het heeft er veel van weg dat hij het met opzet deed • it looks very much as if he did it on purpose -
7 ziel
1 [geest, persoon, bezieler] soul♦voorbeelden:(arme) ziel • poor soul/creatureeen goede ziel • a good soulzielen/zieltjes winnen • make convertsmet zijn ziel onder de/zijn arm lopen • be at a loose end, mope abouteen kerkelijke gemeente van 6000 zielen • a parish of 6000 soulstwee zielen, één gedachte • two minds with a single thoughtGod hebbe zijn ziel • God rest his soul¶ christene zielen! • goodness gracious!, crikey!, Ajeepers!
См. также в других словарях:
be quick about it — be quick/slow/about it phrase to be quick slow in the way you do something Bring me a towel and be quick about it. Our lawyers are dealing with the matter, but they’re being very slow about it. Thesaurus: to behave in a particular way … Useful english dictionary
quick — I adj. 1) quick about (be quick about it) 2) quick at (quick at picking up a new language) 3) quick with (quick with one s hands) 4) (cannot stand alone) quick to + inf. (she is quick to learn; he is quick to take offense) 5) (misc.) quick on… … Combinatory dictionary
quick — 1 /kwIk/ adjective 1 SHORT TIME continuing or existing for only a short time: I just have to make a quick phone call. | John had a quick meal and then went out again. | That was quick! I thought you d be another hour. 2 FAST moving or happening… … Longman dictionary of contemporary English
about — a|bout [ ə baut ] function word *** About can be used in the following ways: as a preposition (followed by a noun): He told me about your problem. as an adverb (without a following noun): Stop rushing about. followed by an infinitive with to : I… … Usage of the words and phrases in modern English
about — 1 preposition 1 on or dealing with a particular subject: a book about politics | She said something about leaving town. | all about (=all the details of a particular subject): Naturally, my mother wanted to know all about it. 2 in many different… … Longman dictionary of contemporary English
about */*/*/ — UK [əˈbaʊt] / US adverb, preposition Summary: About can be used in the following ways: as a preposition (followed by a noun): He told me about your problem. as an adverb (without a following noun): Stop rushing about. after the verb to be : Is… … English dictionary
quick — quick1 W2S1 [kwık] adj comparative quicker superlative quickest ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(short time)¦ 2¦(fast)¦ 3¦(no delay)¦ 4¦(clever)¦ 5 be quick 6 be quick to do something 7 quick fix 8 have a quick … Dictionary of contemporary English
about — a|bout1 W1S1 [əˈbaut] prep 1.) concerning or relating to a particular subject ▪ a book about politics ▪ She said something about leaving town. ▪ He lied about his age. ▪ About that car of yours. How much are you selling it for? ▪ What s he on… … Dictionary of contemporary English
about — I adj. (cannot stand alone) ready 1) about to + inf. (the performance is about to begin) willing (colloq.) (AE) 2) not about to + inf. (we are not about to stop now; we are not about to be taken in by their campaign promises) misc. 3) to set… … Combinatory dictionary
Quick clay — Quick clay, also known as Leda clay and Champlain Sea clay in Canada, is a unique form of highly sensitive marine clay, with the tendency to change from a relatively stiff condition to a liquid mass when it is disturbed. Undisturbed quick clay… … Wikipedia
Quick-change — is a performance style in which a performer or magician changes quickly within seconds from one costume into another costume in front of the audience.Modern Quick Change ArtistsThere are few internationally acclaimed quick change artists, all of… … Wikipedia